Voor het magazine ‘aan de keukentafel met coop’ kreeg ik de volgende stelling voorgelegd: Als je bij jonge kinderen hun eten prakt, lusten ze later minder smaken. Geïnteresseerd door het onderwerp ging ik op onderzoek uit voor de rubriek: Feit of Fabel. Het resultaat vind je in het inspiratiemagazine winter 2022. Hieronder ga ik nog een stukje verder op dit concept. Lees verder over ons eetgedrag, het aanbieden van de eerste hapjes, prakken versus Rapley en smaakvoorkeuren.
Eetgedrag
Vroeger draaide het de hele dag om het zoeken en het bereiden van voedsel. Het grootste deel van het huishoudbudget ging naar voeding. Er werd uitgebreid gekookt. Daarna nam men de tijd gezamenlijk te tafelen. Daarbij werd met elkaar gepraat. Er werd interesse getoond in elkaars dagelijkse bezigheden.
Maar tegenwoordig.. is het concept eten; gehaast, onderweg, tussendoor, achter de tv of computer of met een mobiele telefoon in de hand. Dit zorgt allemaal voor een hogere consumptie van suikerrijke en bewerkte vette voeding met een verhoogd risico op allerlei welvaartsziektes tot gevolg.
Het stimuleren van gezond eetgedrag begint bij jezelf. Kinderen leren immers door te imiteren. Daarnaast zijn er ook manieren om je kindje te ondersteunen gedurende verschillende leeftijdsfases middels diverse benaderingen.
Eerste hapjes
Veel ouders kijken uit naar de eerste hapjes van hun baby. In de schappen naast de luiers en verzorgingsproducten staat een heel scala aan babyvoeding. Van enkelvoudig gepureerd fruit of groente tot een hele samengestelde maaltijd in een potje. Maar ook babykoekjes, chipjes en diksappen staren je vrolijk aan met allerlei gezondheidsclaims en kindermarketing. Maar waar doe je goed aan? En wanneer begin je?
Op de verpakking staat bij de kindervoeding aangegeven vanaf hoeveel maanden je dit zou kunnen geven. Een beetje leidraad is wel handig, maar leidend is de ontwikkeling van jouw eigen kindje. Over het algemeen zijn de darmen pas rijp voor voeding anders dan borstvoeding rond de zes maanden.
Moedermelk blijft in het begin van de tweede helft van het eerste levensjaar nog steeds de basisvoeding, maar de periode voor de introductie van vast voedsel is aangebroken [1]. Een kindje van een half jaar oud toont interesse in wat jij als ouder eet. Andere signalen die hij af kan geven zijn bijvoorbeeld het maken van kauwbewegingen, doorlopend huilerig of onrustig zijn, de pincetgreep onder de knie krijgen of ‘s nachts wakker worden van de honger.
Wanneer een kindje rechtop kan zitten kan hij ook beginnen met meetafelen. Denk aan een stukje gestoomde groente of wat zacht fruit om uit te proberen. Er zijn ook landen waar eerst vlees of vis wordt geïntroduceerd. Dit is per cultuur verschillend. Er is geen overtuigend bewijs van welke volgorde het best is. Het word sowieso wennen voor de stofwisseling, motoriek en smaakvoorkeuren.
Rapley-benadering
Het uitgaan van de natuurlijke capaciteiten van een kindje bij de introductie van vast voedsel heeft nieuwe aandacht gekregen door Gill Rapley (PhD Health and Social Care). Deze manier van vaste voeding introductie staat in Nederland bekend als de Rapley-methode. Zelf geeft zij echter aan dat het om een benaderingswijze gaat en het dus geen methode is [2].
In plaats van gepureerde voeding bied je eten in stukken aan, zodat het kind zelf bepaalt wat hij eet en hoeveel hij eet. Dat ondersteunt het leren kauwen, maar ook de fijne motoriekontwikkeling, de eetlustregulatie, het herkennen van ‘echt’ en veilig voedsel en het aanleren van gezond eetgedrag.
De kokhals reflex verplaatst zich steeds meer naar achteren in de mond. Het helpt je kindje tegen verslikken en werkt een dwarsliggend stukje eten juist weer naar buiten. Blijf natuurlijk wel altijd goed bij je kindje als hij oefent met leren eten. Bewaar hardere stukjes voeding zoals snacktomaat of druif tot je kindje al geoefend is en snijd het voor de zekerheid in de lengte doormidden. Better safe, than sorry. Jij kent jouw kindje het beste, dus luister altijd naar je eigen gevoel. Je kunt een voedingsmiddel bijvoorbeeld ook licht stomen, zodat het wat zachter wordt.
Smaakvoorkeuren
Het prakken van eten geeft voeding een ander uiterlijk en het verandert de structuur. Het smaakgevoel kan hierdoor ook veranderen. Met name de zoetheid van een voedingsmiddel kan door verschillende bereidingsmethoden toenemen [3]. Dat gebruik ik dan ook regelmatig in mijn recepten.
Het klinkt aannemelijk dat prakken in dat geval ook effect heeft op de ontwikkeling van smaakvoorkeuren bij kinderen. Hier is voor zover mij bekend echter geen specifiek onderzoek naar gedaan. Het verschilt ook weer per voedingsmiddel wat prakken doet met de verschillende smaken: zoet, zuur, bitter, umami en zout.
Kinderen hebben een aangeboren voorkeur voor de smaken zoet en zout. Sommigen zijn genetisch gevoeliger voor bittere smaken, anderen houden meer van vettere voeding. In de periode van borstvoeding wordt smaak al verder ontwikkeld. Moedermelk zorgt namelijk voor een wisselend smaakaanbod afhankelijk van de variatie in voeding van de moeder.
Opfooding
Waarom prakken Nederlanders dan eigenlijk graag? Wellicht omdat die aardappel anders weinig smaak heeft en we graag dijkjes bouwen op ons bord.. Af en toe het eten hakken, prakken of pureren lijkt mij geen probleem. Eten wat ouders eten, herhaaldelijke blootstelling aan een voedingsmiddel en voldoende aanbod in smaak vergroten allen wel de kans op acceptatie van een gevarieerd dieet op latere leeftijd.
De voordelen van samen eten reikt ook verder dan alleen het moment zelf. Samen ontbijten met je kind op 10-jarige leeftijd is geassocieerd met een grotere kans dat het kind op 16-jarige leeftijd vaker aan tafel eet. Jongeren die meer met het gezin mee eten gedurende de puberteit eten gemiddeld ook meer porties groente en fruit dan leeftijdsgenoten die niet samen eten met het gezin.
Veel plezier dus weer met zijn allen aan tafel, of op een kleedje kan natuurlijk ook. Zou je graag meer tips willen voor het toepassen van de Rapley-benadering? Of heb je andere vragen over de opfooding? Neem dan contact op of kijk even voor de mogelijkheden van kindervoedingscoaching.
Referenties:
- Broekhuijsen, M., & Kleintjes, S. (2013). Borstvoeding. (6e druk). Houten: Spectrum
- Rapley. G (2015). Baby-led weaning: The theory and evidence behind the approach. Journal of health visiting. 3(3), 144-151
- Stokkom V.L. van, Teo P.S., Mars M, Graaf C, de., Kooten O, van., Stieger M. (2016). Taste intensities of ten vegetables commonly consumed in the Netherlands. Food Res Int. Sep;87: 34-41.